Zeilt naar koude gebieden in het hoge noorden.

Spitsbergen, of Svalbard,  stond reeds vele jaren op mijn lijstje van:  Nog eens te bezoeken gebied. Echter steeds kwam er weer een andere interessante trip tussendoor zoals de beide Rusland reizen in 1994 en 1996. En ook de tocht in 1999 naar de prachtige Finse Saimaa meren wilde ik heel graag maken. In overleg met mijn zeilmaat Klaas wilden we toch proberen om in 2001 naar Spitsbergen te zeilen. Het mag overigens duidelijk zijn dat voor een dergelijke tocht meer voorbereiding nodig is dan een simpele zeiltocht naar Engeland of Schotland zoals ik reeds vele malen in voorgaande jaren had gedaan.

In 1596 voer Willem Barentsz uit voor zijn derde  en  laatste  reis om de Noord, in een poging de weg naar het verre China en Cathay te vinden. Op deze reis ontdekte hij op 17 juni Spitsbergen. Die ontdekking leidde in het begin van de zeventiende eeuw tot een periode van bloeiende walvisvaart in de wateren van Spitsbergen en Jan Mayen. Vanwege de spitse bergtoppen noemde Willem Barentsz de eilanden Spitsbergen.

Spitsbergen is eigenlijk een archipel, bestaande uit zeven grote eilanden en vele kleinere. De gehele eilandengroep beslaat ongeveer de oppervlakte van Nederland en België samen en wordt door de Noren aangeduid met de naam Svalbard.
Deze naam is afkomstig uit oude IJslandse annalen en betekent Koude rand of Koude Kust en verwijst veelal naar het grootste eiland in deze archipel. In de oude IJslandse geschriften staat dat Svalbard in het jaar 1194 werd ontdekt.

In het Spitsbergenverdrag van 9 februari 1920 werd vastgelegd dat het bestuur van de eilanden onder Noors toezicht kwam te staan, hoewel het land wel op zichzelf staat.
Begin van de 20e eeuw was Spitsbergen nog steeds een niemandsland waar ieder zo'n beetje z'n gang ging.

Toezichthouder en bestuurder op de eilandengroep is de gouverneur, de Sysselmann, die door de Noorse overheid wordt aangesteld en zetelt in de hoofdstad Longyearbyen. Tijdens ons bezoek in 2001 was dit overigens een dame. Nederland was een van de eerste staten die dit verdrag ondertekende. Ongeveer 40 landen tekenden het verdrag, waaronder Rusland in 1924. Milieuwetgeving is voor alle participanten van toepassing.

Rusland maakt momenteel vrijwel als enige natie gebruik  van de rechten die het Spitsbergenverdrag biedt, alhoewel er regelmatig twistpunten zijn aangaande bescherming van de natuur en /of  het milieu. Rusland meent dat Noorwegen zijn rechten schendt met een beroep op bovenstaande regels.
Informatie middels brieven, faxen en e-mails met de autoriteiten in Spitsbergen leert me dat er nogal wat eisen worden gesteld om op andere plaatsen dan in Longyearbyen aan de wal te mogen gaan.

Een kleine greep uit onze voorbereidingen behelzen o.a. het volgende:
  • De zeekaarten en de pilot kan ik gelukkig lenen van een collega zeiler die hier al eens is geweest. Het zijn weliswaar wat oudere Fathom kaarten maar dat is geen probleem.
  • Hoewel mijn verzekeringspolis het grootste gebied dekt, kom ik voor Spitsbergen in de Noorderbreedte het e.e.a. tekort. Ik moet dus voor de periode van de geplande reis voor dit gebied wat bijbetalen.
  • Ik moet aan kunnen tonen dat ik over voldoende zee ervaring beschik en dat de boot zeewaardig is uitgerust. Het simpele feit dat ik eerst zo'n 2.000'  over open water dien te zeilen om Spitsbergen te bereiken is niet voldoende. Echter gezien voorgaande reizen geeft deze eis voor mij verder geen problemen. Verder is Tarka uitstekend uitgerust en ook die eis is geen probleem.
  • Mocht er onverhoopt tijdens ons verblijf op Spitsbergen een SAR operatie nodig zijn, dan worden de kosten hiervan op ons verhaald. Dit geld ook voor de opstappers en/of gasten! Aangezien mijn reisverzekering een dekking voor deze kosten heeft van  100.000,- blijkt dat voor de autoriteiten voldoende te zijn. Ik vertaal de polis in het Engels en mail deze naar de autoriteiten. Hiermede is men tevreden.
  • Aangezien proviand voor de bewoners per vliegtuig of schip dient te worden aangevoerd en sterk is gesubsidieerd, is het voor bezoekers verboden om hier te provianderen. Ook dat is voor ons geen probleem. Voor elke trip bereken ik hoe lang de reis duurt. Hoe vaak we wélk gerecht van plan zijn te eten en proviandeer aan de hand daarvan. Alle proviand wordt genoteerd op uitgebreide lijsten met opgaven van alle locaties waar de proviand is verstouwd. Tarka kan probleemloos voor vier à vijf maanden voor enige mensen proviand verstouwen. Uiteraard afgezien van water, dat vrijwel overal is te verkrijgen
  • Om een landgang buiten de hoofdstad Longyearbyen te mogen maken moet ter bescherming tegen de alom aanwezige ijsberen een groot kaliber wapen worden meegevoerd. Er vertoeven gedurende het jaar zo'n 3.000 ijsberen op Spitsbergen. Mijn eigen groot kaliber schijfgeweer weegt teveel om lange stukken mee te wandelen en ik huur derhalve voor enige maanden een betrouwbaar grendelgeweer. Bij aankomst geeft de Sysselmann ons later echter duidelijke aanwijzingen dat bij eventuele aanvallen eerst op zéér korte afstand mag worden geschoten. En ook dan nog geeft het een enorme juridische rompslomp en extra kosten. Het blijkt dat er ondanks uitgebreide waarschuwingen af en toe een toerist door een ijsbeer wordt gedood. Uitkijken dus!
De beste tijd voor ons om de eilanden te bezoeken en niet in het ijs terecht te komen zijn de maanden juli, augustus en september. September is voor ons, gezien de lange terugreis, niet aanvaardbaar. We plannen derhalve ons bezoek in juli en augustus. De kans dat we ook nog door de Hinloopenstraat kunnen varen is uitermate klein.
Deze passage tussen de beide grote eilanden is vrijwel altijd bedekt met dik pakijs en voor jachten meestal onbevaarbaar.
Nadat Tarka is voorzien van alle benodigde proviand, water en diesel vertrek ik met mijn zeilmaat Marten om ergens halverwege Noorwegen mijn andere zeilmaat Klaas aan boord te krijgen, waarna Marten zal terugreizen naar Nederland. Klaas heeft namelijk nog een baan en beschikt helaas niet over voldoende  tijd om direct vanuit Nederland mee te varen en Marten wil niet verder mee naar het noorden: "Het wordt me daar veel te koud". Het ligt in de bedoeling dat ik samen met mijn andere opstapper Klaas vanuit Andenes op het eiland Andöy vertrek naar Spitsbergen.

Op 9 juni vertrekken we vanuit Texel richting Noorwegen. Het begint goed want er is geen wind. Dan maar rustig de motor bijgezet. Het blijkt telkens weer dat als je lange trips wil maken je toch nog redelijke stukken de motor bij moet hebben. Later kunnen de zeilen worden gezet en kunnen we met sterk wisselende wind richting Noorwegen zeilen. We willen het rustig aan doen en ik wil Marten diverse plaatsjes laten zien die ik op vorige reizen heb bezocht.

Noorwegen is voor mij een buitengewoon plezierig gebied om te zeilen. Het is er rustig en niet vergeven van de toeristen.Vele kleine havenplaatsjes en ankerplaatsen. Af en toe kunnen we zelfs de halfwinder zetten, doch meestal moeten we hoog aan de wind zeilen of kruisen hetgeen niet altijd even comfortabel is. Bij gunstige wind laat ik de Watt-as zakken om de accu's te laden.

11 Juni is de voorspelling NW 5-6 en we steken twee reven. Marten heeft zijn gebruikelijke zeeziekte dagen en, zoals gebruikelijk, zijn pilletjes te laat ingenomen. "Ik dacht dat het nu wel goed zou gaan" is het commentaar, hij leert het ook nooit. De wind ruimt verder naar NNW en het wordt echt onaangenaam. Alleen dwazen en zeilers zeilen tegen de wind is een Engels gezegde. Er staat een zware deining en het is nog 95' naar Haugesund.

Op 13 juni lopen we met enige moeite, ik heb van dat gebied namelijk alleen een grote BA kaart, het kleine haventje Skudenes aan, meren langszij een prachtige houten kotter en worden we verwelkomd door de nog steeds aanwezige grote dolfijn. Log: 504', we hebben nogal wat moeten kruisen.
In Noorwegen kun je via de Indreleia geheel beschut tot aan de Noordkaap varen. De bekende Hurtig schepen volgen deze route met vele toeristen aan boord. Van oudsher zijn dit de postschepen van Noorwegen die post en proviand verzorgen van de duizenden kleinere en grote eilanden. Helaas zijn de fraaie klassieke postschepen vervangen door de luxe cruiseschepen van heden ten dage. In de Indreleia, met aan de zeezijde grote en kleine rotsen en eilanden die je beschermen, heb je uiteraard altijd wind mee of tegen. En, zoals mijn ervaring, vrijwel altijd tegen. Wij volgen deels deze Indreleia doch gaan, indien mogelijk, grotendeels zeilend buitenom omdat dat sneller gaat en je eventueel slagen kunt maken. Onderweg op diverse plaatsen prachtig ankerend bereiken we op 16 juni de Hanzestad Bergen waar we enige dagen de stad verkennen.

Bergen is de op één na grootste stad van Noorwegen met zo'n 250.000 inwoners. De stad werd volgens de overlevering in 1070 gesticht door koning Olav Kyrre. Tot 1299 was het de hoofdstad van Noorwegen. Tegen het einde van de 13e eeuw werd het een van de belangrijkste Hanzesteden In 1655, tijdens de tweede Nederlands-Engelse oorlog, werd er in de baai een hevige zeeslag uitgevochten tussen een Engelse oorlogsvloot aan de ene kant en een Nederlands koopvaardij- en oorlogsvloot uit Oost Indië en het Noorse garnizoen van Bergen aan de andere kant.

Bryggen, het middeleeuwse bestuurs - en handelscentrum ligt aan de baai Vågen en staat op de UNESCO werelderfgoedlijst.  Bergen is de geboortestad van de bekende componist Edvard Grieg en Ludvig Holberg. Hier staat o.a. het voormalige huis  van Edvard Grieg; "Troldhaugen", alsmede diverse musea.


Bergen heeft een prachtig oud havenfront met de beroemde vismarkt aan het einde van de haven.  In Bergen moet ik de geleiderol van de genua repareren en daardoor geruime tijd in de top van de mast doorbrengen. Als troost bak ik daarna maar een gemberkoek. Met een kabelbaantje kun je naar de top van één der hoge bergen vlakbij de stad.
Op de ankerplaats Hiserøyna geeft de bodembegroeiing zoveel problemen voor het CQR anker dat ik het ouderwetse zware stokanker moet gebruiken. Hoewel ik vrijwel altijd met het CQR anker betrouwbaar heb geankerd, geeft dit anker bij zware bodembegroeiing soms problemen. Met wisselende winden zeilen we buitenom via Alesund naar een minuscuul klein steigertje in Harøya. In vrijwel alle kleine haventjes is er wel een steigertje met een gjestebrygge. Havenmeesters zijn er niet doch wel een klein RVS kastje waarin je het havengeld kunt deponeren. Drinkwater is in Noorwegen overal te verkrijgen. Hoewel Tarka een ruime watertank heeft van 330 ltr. is het mijn gewoonte om altijd water te tanken indien de gelegenheid zich voordoet.
Verder gaat het maar weer naar het noorden. Je realiseert je gaandeweg steeds meer hoe lang het land Noorwegen eigenlijk is tot aan de Noordkaap. Hoewel ik vrijwel alle kaarten van Noorwegen heb, kopen we in sommige plaatsen de Noorse detailkaarten van dat gebied. De BA kaarten die ik destijds heb aangeschaft schieten dan toch tekort als je stukken door de Indreleia wilt varen en kleine ankerplaatsjes wilt opzoeken.


 In Noorwegen kun je in een boekenzaak de Noorse zeekaarten kopen van dat gebied. Erg handig. De kaarten zijn buitengewoon gedetailleerd. De bakens en de routes zijn echter niet benoemd zoals wij dat hier kennen. Voor aanvang teken ik met potlood de route op de diverse kaarten zodat je niet in de war raakt als je van de ene naar een volgende kaart overgaat. Tijdens de route markeren we op de kaart elk baken dat we passeren middels een dwarsstreepje. Je raakt anders zeer snel het overzicht kwijt. Afgezien van de bekende drijvende steekbakens kent Noorwegen het systeem van ijzeren staken. Soms voorzien van een Handje om de veilige richting van passeren aan te geven.

Op 20 juni hebben we zware deining doch geen wind. Het zal wel ergens flink waaien of gewaaid hebben. We besluiten om de Vanelus fjord in te lopen en binnendoor naar Alesund te gaan. We ontmoeten diverse cruiseschepen van de Hurtigroute. In het kleine haventje van Harøya lig je prachtig in het oude centrum van het stadje. We kunnen aan het kleine steigertje liggen en genieten van de omgeving. Ik vind dat één van de aantrekkelijke punten van Noorwegen. Er zijn ontelbare kleine haventjes en ankerplaatsen en het is gelukkig voor de meeste toeristen te ver weg om er druk te worden. De Noren zijn vriendelijke mensen die vrijwel allemaal Engels spreken.

22 Juni. Via de Navtex krijgen we nu weer regelmatig de weersberichten binnen van Rogaland en Bodø. Verder naar het noorden moeten we de berichten binnenkrijgen die zijn genummerd met een letter en daarna de berichten vanuit Spitsbergen.
We blijven maar noordwaarts varen en via Kristiansund, Hestvika en Bessakerholmen zeilen we op 25 juni Rørvik binnen. Het log geeft dan 1.022' aan. We hebben dus nog wel een "Stukje" te gaan. Hier blijf ik liggen totdat mijn zeilmaat Klaas vanuit Nederland aan boord kom. Het is koud, de kachel gaat aan en met een Oude Bokma erbij wordt het erg gezellig.

26 Juni gaat Marten met de catamaran naar Namsos, daarna met de snelbus naar Trondheim en dan verder met de trein naar Nederland.
Ik vul het peilkompas bij omdat er een luchtbelletje in zit. Hoewel Tarka is voorzien een uitstekend grondtakel met 50 mtr. ketting, leg ik op de steiger nog een zware tros uit van 50 mtr. en markeer elke 5 en 10 mtr. middels een reepje stof in de tieren.
Aangezien mijn bakskist zo langzamerhand vol hangt met vele meters lijnen, trossen, gasflessen en jerrycans hang ik deze lijn als extra reserve ankerlijn aan de voorzijde van de mast, beter teveel dan te weinig. Later zal blijken dat we daar in een later stadium nog veel plezier van zullen hebben. Ik spreek een zeiler die zelf  een ferrocement boot heeft gebouwd van 43 voet met 19 ton waterverplaatsing. Hij wil a.s. vrijdag naar IJsland varen. Moet kunnen. Verder een nieuwe Morse kabel gemonteerd want de kabel voor de keerkoppeling was enige dagen geleden gebroken. Deze toen omgewisseld met de gaskabel. Ik had daarna derhalve een echte "Machinist" nodig tijdens het manoeuvreren om het gas te regelen. Tarka, inclusief alles aan boord, is inmiddels 24 jaar oud en dan gebeuren dergelijke "Rampen" wel eens. Doch tot nu toe heb ik alles weer zelf op kunnen lossen.

27 Juni komt Klaas, met de bus uit Nederland, aan boord. Ik had hem nog helemaal niet verwacht aangezien hij volgens de berichten pas overige enige dagen zou arriveren.

28 Juni de watertank gevuld en maar weer verder naar het noorden toe gezeild. We gaan buitenom omdat we, uiteraard zou ik zeggen, weer op moeten kruisen tegen de noordelijke wind. Ik heb het vaak als een stelling geponeerd: Navigatie voor een zeiler op zee stelt eigenlijk niets voor;
je koers ligt namelijk altijd dáár waar de wind vandaan komt!  Later lopen we, vanwege slecht weer, via een fjord naar binnen om via de Indreleia verder noordwaarts te komen. Het weer verslechterd en het zicht is zeer matig, we varen constant met de radar bij en zoeken voorzichtig een ankerplaatsje. Een Noor in een roeibootje komt de volgende dag langszij met de vraag: "Hedde du nog sprite"? Drank is in Noorwegen namelijk buitensporig duur, je zou er bijna geheelonthouder van worden.
Klaas geeft keurig antwoord in  het Fries waarmede de man geheel tevreden is.
Door het fjord vaart heel parmantig een klein slepertje met de Nederlandse vlag! Overigens een prachtig gebied voor motorbootvaarders, maar elektra aansluitingen zijn ver te zoeken!
30 Juni passeer ik wederom, zoals in '94 en '96, de Poolcirkel met het daarbij behorende monument op een klein rotseilandje. Men heeft nu zelfs een klein steigertje aangebracht zodat je kunt aanmeren! Het blijft modderen met de wind. Zeilen bij, zeilen neer, halfwinder erop, halfwinder er weer af.  Echter op 1 juli lopen we de beroemde Trollfjord in.
De Trollfjord is een 2 kilometer lang en slechts 100 meter breed fjord aan de monding van Raftsund, de 20 km. lange zee-engte tussen de eilanden Hinnøya en Austvågøy. In 1880 vond hier de Slag van de Trollfjord plaats. Vissers in de moderne door stoom aangedreven boten met sleepnetten stonden tegenover vissers in kleine "Fembøringer", de traditionele boten met zeilen en roeispanen voor 5 roeiers.  Alle schepen van de Hurtigruten doen dit zéér smalle doch diepe fjord aan om de toeristen  te plezieren. Klaas was hier nog nooit geweest dus we gaan binnen kijken. Het is een indrukwekkende fjord  waar je tot vlakbij de steile rotswanden kunt varen en dan nog steeds diep water hebt. Vele grote schepen hebben met verf  hun scheepsnaam hier op de rotsen geschilderd. De schepen van de Hurtigruten draaien hier middels hun boeg-en hekschroeven op de plaats rond en dan hebben ze echt niet veel ruimte over aan boeg en hek. Wij ankeren hier vlakbij en genieten van het uitzicht en de rust.
Op de Sortland Sund zien we enige grote visarenden met hun geweldige spanwijdte. Een werkelijk imponerend gezicht om deze grote vogels hier te zien. De visarenden worden echter continu gepest door een zwerm meeuwen.
De Risøyrenne  ligt aan het einde van de Sortland Sund en is een zeer ondiep gedeelte. De Hurtigroute vaart hier uiteraard buitenom doch wij gaan via de ondiepten, die overigens zeer goed zijn betond, richting Andenes het noordelijkste puntje van de Vesterålen.  Om Noorwegen nog noordelijker te volgen heeft geen nut aangezien we dan meer NW richting Spitsbergen moeten varen.


2 Juli lopen we met enige moeite de zeer gecompliceerde haven van Andenes binnen. Jaren geleden is hier een zeer grote haven aangelegd voor de NAVO waar we niet mogen liggen. Bij binnenkomst in deze haven is absoluut niet te zien waar we zouden kunnen gaan liggen. Ik klim de mast in om een beter overzicht te krijgen en dirigeer Klaas naar een ander haventje waar ik enige kleine mastjes zie. Het haventje is vergeven van de staken, bakens en rotsen. Als we een staak, wél degelijk aan de juiste zijde, maar kennelijk iets te dichtbij passeren raken we een rotspuntje. "Dat wordt dus weer repareren" denk ik. Later vraag ik een visserman wat in hemelsnaam de juiste route is in dit haventje en dan blijkt het, uiteraard, heel eenvoudig te zijn als je het weet. Log: 1.362'.
Andenes is een kleine plaats waar niet veel te beleven is. We tanken hier water en via de eigenaar van de dieselpomp kunnen we van het plaatselijke vliegveld faxen ontvangen met de weerssituatie voor de komende dagen. Gezien het slechte weer blijven we eerst nog maar even liggen en wachten beter weer af. Het is een klein haventje waar we nog moeten verhalen ook omdat we anders met laagwater op de grond zitten. Het Polarinstituut op Spitsbergen  geeft op 2.524 kc om 21.00 uur informatie over de plaatselijke ijssituatie aldaar. Hopelijk is het ijsvrij als we daar aankomen, maar dat verwachten we eigenlijk wel.

4 Juli zijn de weersberichten dusdanig dat we vertrekken, koers noord. Nog een kleine 550' te gaan. De wind zit voorlopig in  de goede hoek en we lopen rond de 6,5', helemaal niet slecht. Als ik een tocht van meerdere dagen maak, houd ik een wachtsysteem aan van 3 x 4 uur s nachts en 2 x 6 uur overdag. Aangezien dit een oneven aantal is, verschuiven de wachten voor de twee opvarenden. Tarka is uitgerust met een uitstekend werkende windvaan stuurinrichting die ik in de winter van 1993 heb gemaakt ter voorbereiding van de eerste Rusland trip en die, na instelling, een vaste koers houdt t.o.v. de wind. De windvaan verbruikt geen stroom en is buitengewoon sterk. De elektrische autopilot gebruik ik uitsluitend als er geen wind is én als de motor draait. Het is vrijwel ondoenlijk om met slechts twee mensen aan boord lange tochten achtereen te varen. De wachtsman dient nu derhalve uitsluitend wacht te houden, de positie te noteren tijdens de wisseling van de wacht en, eventueel, de windvaan iets bij te stellen. Voor kortere tochten houd ik meestal 4 op 4 af aan met een gedeelde platvoetwacht zodat we weer een oneven aantal wachten hebben.
Tijdens mijn wacht landt er om 23.00 uur een klein, dodelijk vermoeid vogeltje in de kuip. Het blijkt een kruisbek te zijn doch ik heb helaas niets om hem te voeren, het is een pure zadeneter. Door het slingeren schuift het beestje steeds heen en weer over de kuipbank doch ik kan er probleemloos een antislipmatje onderschuiven zodat het beestje in elk geval rustig kan slapen. De volgende dag vliegt het beestje een paar rondjes doch keert dan weer terug aan boord. Hij opent met zijn speciaal gevormde snaveltje de tieren in een landvast op zoek naar zaadjes alsof het een dennenappel is, helaas dat wordt niets. Enige uren later vertrekt hij weer. We zijn echter ruim 100' van het land. Ik heb er een hard hoofd in dat hij het haalt, maar ik hoop het van harte doch ik word er wel een beetje triest van.
De wind wisselt sterk in kracht en richting en we zijn steeds bezig  de zeilen en windvaan bij te stellen om toch maar noord te kunnen varen. Het verbaast me nogal dat we continu stroom tegen hebben. Kennelijk heb ik de route iets te dichtbij of te ver van het land gekozen.
In de eerste wacht van 20.00 tot 24.00 uur bak ik regelmatig zelf een bruinbrood in het oventje. Het deeg laat ik dan rijzen in de slaapzak want in de kajuit koelt het teveel af. Het ruikt dan heerlijk in de kajuit en we hebben weer vers brood. De zon staat om 24.00 uur nog vrolijk boven de kim en het wordt al dagen niet meer donker 's nachts. Na het passeren van de poolcirkel heb je dit verschijnsel. Om onszelf te verwennen bak ik op 7 juli  tijdens de voormiddagwacht maar weer eens een gemberkoek. Het gaat per saldo niet slecht, dus we hebben wel wat verdient.

Als het schip goede vaart loopt laat ik regelmatig de Wattas zakken om de accu's op te laden. We verbruiken niet veel elektriciteit maar de elektronica en de navigatie staan natuurlijk wel bij. Elektrische waterpompen vindt je niet aan boord van de Tarka, dat gebeurt allemaal middels voetpompjes, ook voor het buitenwater. De temperatuur begint nu toch te dalen. Het is buiten nu 8,6ºC en we zijn er nog lang niet. Maar het loopt goed, dus geen reden om te klagen.
Op 8 juli trekt de wind behoorlijk aan en ruimt naar NW. We lopen nu hard richting Spitsbergen maar het is verrekte koud buiten, 6,8ºC. We zitten met thermokleding, laarzen en muts in de kajuit, leuk is anders. Om 20.00 uur die dag zien we door de nevel de eerste bergen van Spitsbergen maar het zijn nog vele mijlen zeilen voordat we in Longyearbyen kunnen aanmeren. Er blijft een zware deining staan.




9 Juli om 08.00 uur lopen we de Isfjorden in en leggen de laatste 23'af naar Longyearbyen waar we om 14.00 uur aanmeren langszij een Canadees jacht. Log: 1.968', buitentemperatuur 1,9ºC. Allereerst de oliekachel aansteken en een paar Oude Bokma's innemen tegen de koude! Tot zover is alles voortreffelijk gelopen en we proosten op de goede gang van zaken tot nu toe.
's Middags gaan we het plaatsje in, maar dat stelt niet zoveel voor. We nemen een douche en wassen enig ondergoed. Morgen gaan we ons wel melden bij de Sysselmann. Naar huis bellen kan alleen met de vaste telefoon. Mijn mobieltje kent deze provider namelijk niet.

Buiten enige nederzettingen, weerstations en onderzoekcentra is Longyearbyen, op 78º noorderbreedte, de grootste nederzetting op Spitsbergen met ongeveer 1.700 inwoners. Er zijn enige verharde wegen en een onnoemelijk aantal sneeuwscooters.
De plaats vond zijn oorsprong toen de Amerikaan John Munroe Longyear uit Boston, eigenaar van  de Arctic Coal Company, hier in 1906 een nederzetting stichtte voor het behuizen van de arbeiders in de steenkoolmijnen. Er zijn nog steeds diverse mijningangen te zien in de bergwanden. Momenteel zijn echter uitsluitend de Russen nog bezig met het winnen van steenkool, de resterende mijnen zijn gesloten.
In een berg in de buurt bevindt zich de Svalbard Global Seed Vault, de wereldzaadbank van voedselgewassen, geopend begin 2008. Alle zaden ter wereld moeten hier worden bewaard op een zodanige wijze dat ook na rampen elders in de wereld de zaden hier behouden blijven. Overigens hebben wij deze Vault in 2001 uiteraard niet gezien.
Aan het begin van de tweede wereldoorlog waren er op Spitsbergen geallieerde soldaten gelegerd. In 1941 echter werd de gehele bevolking van toen 765 Noren en 2.000 Russen geëvacueerd na dreiging door Nazi Duitsland. In mei 1942 werd het eiland heroverd in expeditie "Fritham". In september 1943 echter bombardeerden de Duitse slagslepen Tirpitz en Scharnhorst alsmede negen torpedojagers alle nederzettingen op Spitsbergen waarbij vele doden vielen te betreuren. In 1944 werd de kleine nederzetting Sveagruva door saboteurs van een Duitse onderzeeër met de grond gelijk gemaakt.
De mijnbouw werd in 1946 hersteld en in 1966 werd de zevende mijn geopend. Momenteel haalt Longyearbyen de meeste inkomsten echter uit het toerisme en pool onderzoek.




10 Juli brengen we een bezoek aan de Sysselmann; mrs. Trudy. Mijn papieren liggen daar reeds en alles gaat zeer vlot. Ze informeert of ik een wapen aan boord heb en na bevestiging daarvan krijgen we nog enige voorlichting hoe we ons hebben te gedragen bij een eventuele ontmoeting met een ijsbeer. De ijsbeer is streng beschermd. Aangezien ik een groot kaliber geweer bij me heb mogen we overal aan land. Een ijsbeer is een prachtig en zeer imposant dier. Mrs. Trudy vertelt ons dat een ijsbeer in rust in een sneeuwlandschap eerst op het allerlaatste moment is te zien. Hij kan in zéér korte tijd een sprintje trekken van 60 km per uur, dat redden wij dus niet.
We vragen tevens een permit om ook in Virgohamna aan land te mogen gaan en de vele overblijfselen te bekijken van enige ballontochten naar de Noordpool uit het verleden. De Sysselmann wijst er nogmaals uitdrukkelijk op dat álle restanten van wélke aard dan ook, historisch erfgoed zijn en dat er niets mag worden verplaatst danwel meegenomen. Hoewel mij reeds bekend, verteld ze dat het eilandje Moffen, waar een grote walrussen kolonie leeft, absoluut niet mag worden betreden.

We dienen minimaal 300 mtr. afstand van Moffen te houden. Er staan zeer forse boetes op het overtreden van de diverse voorschriften. Moffen ligt geheel in het noorden van de archipel. We dienen ons reisplan in met de diverse waarschijnlijke data zodat er bij niet tijdige terugmelding bij de Sysselmann in Longyearbyen, na enige tijd, een zoektocht kan worden gestart. Per marifoon is de Sysselmann niet te bereiken. Korte golf heb ik nu niet meegenomen en een satelliettelefoon heb ik niet. Het zal dus wel even duren voordat ze ons gaan zoeken, hopelijk is het niet nodig.

Onze Canadese buren komen uit Victoria in Canada en zijn reeds vijf jaar onderweg. Van hem verneem ik dat hij de weersberichten ontvangt van Bereneiland op 1.757 kc om 12.05 uur! Er loopt nog een Pool uit Gdynia binnen.s Avonds wordt er op het kajuitdak geklopt. Als we buiten kijken hebben we een mooie sneeuwlaag op het dek liggen en staat er een Nederlandse dame op het steigertje, Marina van Dijk, met haar huskys. Ze had onze Nederlandse vlag gezien en komt even een praatje maken en ons tevens uit te nodigen om tijdens ons verblijf hier eens bij haar langs te komen. Ze woont hier sinds zes jaren en is goudsmid. Door de komst van de vele toeristen  heeft ze nu een goede boterham. Haar vriend is in Nederland om een nieuw aluminium zeiljacht af te bouwen waarmee ze voornemens zijn om zich, samen met de honden, eens in te laten vriezen in één der fjorden. Verder willen ze tochten organiseren voor de toeristen.

Op de kop van de oude pier kunnen we onze GPS corrigeren. Evenals ik destijds in Finland aantrof heeft men ook hier de exacte coördinaten van dit punt op een bord vermeld. Je kunt dan een correctie aanbrengen op je eigen GPS. Onderweg naar het bekende restaurant Huset, waar in de hal een rek staat voor geweren i.p.v. paraplu's, passeren we nog een kerkhofje waar de slachtoffers uit de tweede wereldoorlog liggen. In de rotswanden zie je nog diverse mijningangen die sinds lang niet meer in gebruik zijn. Langs de weg staat nog een oude stenenkraker. Stukken rots werden hier zover verkleind dat ze als wegbedekking konden worden gebruikt. Later werden nog enige kilometers asfaltweg aangelegd.
Het kleine museum is zeker een bezoekje waard. We vinden hier een overzicht van de geschiedenis van de archipel en tevens enige voorbeelden van de wijze waarop in het verleden ijsberen en poolvossen werden gevangen en gedood. Een wrede bedoening. Met grote zware klemmen of een met grote dikke keien verzwaarde val en natuurlijk met de  Auto shot werden deze dieren gedood en de huiden verkocht. De Auto shot bestond uit een houten kist waarin een geweer, veelal met afgezaagde loop, was gemonteerd. De trekker was met een touwtje verbonden aan een stuk aas. Zodra de beer, met zijn geweldige reukzin, met zijn snuit aan het aas trok laten de gevolgen zich gemakkelijk raden.
 In Longyearbyen is een klein winkelcentrum waar het e.e.a. te koop is. We trakteren ons op koffie met een punt taart. Drank, zelfs bier, is er niet te koop.
Dat kan alleen met een speciale permit van de Sysselmann en op vertoon van een vliegticket!




We zien de Canadese buurman eveneens die kant uit zeilen. We zoeken een plekje met een meter of zes waterdiepte doch het CQR anker houdt absoluut niet, we krabben als een gek. Anker op blijkt er een enorme hoeveelheid meterslange dikke kelp rond het anker te zitten. De Canadees ligt vlakbij en ziet ons probleem.

Hij komt aangeroeid met een groot kapmes in de hand om het anker vrij te hakken. Geweldig. Ik maak de ankerketting nu vast aan het oude zware stokanker.
Als we hier weer terug zijn van onze tocht gaan we de plaats wel eens verder bekijken. We maken een afspraak met de havenmeester om morgen nog wat diesel bij te vullen. Het is namelijk nog goed weer en we willen dus verder voordat het weer omslaat en slecht wordt.

11 Juli vertrekken we rond 10.45 uur naar het nabij gelegen Tempelfjorden om bij Bjönahamn ten anker te gaan. We hebben een fraaie harde lopende wind naar het fjord, koud,  doch af en toe een bleek zonnetje.


Steek meer dan genoeg ketting en laat het ankergewicht ook nog over de ketting  zakken. We liggen nu als een huis. De wind giert nu om de steile hoge rotsen met zware valwinden, doch we liggen hier goed en bovendien ruimt de wind wat naar het NE.

12 Juli is het prachtig zonnig weer. We laten het anker hier liggen met een grote rode fender aan de lijn en vertrekken richting de gletsjer  Von Postbreen. Je verkijkt je in deze omgeving geweldig op de afstanden die je moet varen. Het is een kristalheldere lucht zoals je ook wel ziet in de bergen, waar je je eveneens verkijkt op de afstanden. Onderweg naar de gletsjer varen we tussen grotere en kleinere ijsbrokken door die zijn afgebroken van de gletsjer. Uitkijken geblazen want verreweg het grootste deel zit onder water en zo groot is Tarka nu  ook weer niet. De gletsjer is zeer indrukwekkend, met een eindmorene van vele tientallen meters hoog waar regelmatig grote ijsbrokken afbreken en in het water storten om daarbij een flinke vloedgolf te veroorzaken. Onderweg krijgen we plotseling diepte alarm. Dat kan natuurlijk helemaal niet want er staat meer dan voldoende water hier, maar je schrikt je te pletter. Opeens schiet het me te binnen dat de grote hoeveelheden zoet water boven op het zwaardere zoute water blijven drijven. Het echolood ziet blijkbaar de grenslaag van zoet en zout als de bodem!
We maken uitgebreide filmopnamen vanuit het bijbootje en keren tevreden en onder de indruk van de  natuur terug naar ons anker. In verband met de meterslange kelp op de bodem hier ankeren we later op 10 tot 15 mtr. diepte waar de groei minder uitbundig is en we vele meters extra ketting danwel tros steken.

13 Juli zeilen we richting Barentszburg,  een der Russische nederzettingen hier, waar we vlakbij het oude walvisstation ten anker gaan.

Het regent en het is koud en vies weer. Zo ziet de omgeving er hier trouwens ook uit.
    Barentszburg is de Russische nederzetting aan een zijfjord van de Isfjord en is na Longyearbyen de grootste plaats op Spitsbergen. Er wonen en werken nog zo'n 900 Russen en Oekraïners in de steenkolenmijnen. Het Russische bedrijf Arktikoegol exploiteert de mijn hier, doch het mag duidelijk zijn dat dit zwaar verliesgevend is. De Russen willen echter om strategische redenen op Spitsbergen een steunpunt houden. De laatste tijd richten de Russen zich meer op het toerisme. Tot voor kort hadden de Russen tevens nog een grote nederzetting genaamd Pyramiden met, in de hoogtijdagen, zon 1.000 inwoners. Die nederzetting is nu vrijwel verlaten.
De naam Barentszburg werd in 1924 door de N.V. Nederlandsche Spitsbergen Compagnie ( Nespico) uit Rotterdam gegeven aan deze Nederlandse mijnbouwnederzetting. Voorheen heette de nederzetting simpelweg Green Harbour. De nieuwe naam was een eerbetoon aan de Nederlandse navigator Willem Barentsz. In 1920 vernoemden Nederlandse ondernemers de eerder gestichte nederzetting op Bohemanfly, Rijpsburg naar een van de kapiteins van de expeditie van 1596.
Barentszburg was in 1926 gereed om ruim 500.000 ton steenkool per jaar te verschepen maar werd door financiële problemen niet in bedrijf gesteld. Door financiële problemen gedwongen werd Barentszburg in 1932 verkocht aan de Sovjet Trust Arktikugol die de mijn verder exploiteerde. Met de verkoop kreeg de Nederlandse Spitsbergen Compagnie slechts een fractie terug van de vele geïnvesteerde miljoenen. De aandeelhouders kregen ongeveer 10% van hun aandeel uitbetaald en het bedrijf werd geliquideerd. Een mislukte reddingsexpeditie in 1928 naar de gestrande Italiaanse poolreiziger Umberto Nobile maakte van Sjef van Dongen een bekende Nederlander.
Ook Barentszburg werd vrijwel geheel vernietigd in de Tweede Wereldoorlog door de kanonnen van het Duitse slagschip Tirpitz.
Het Spitsbergenverdrag leverde voor de Russen naast steenkolen concessies ook de mogelijkheid om in de Koude Oorlog de buren te bespieden. Voor dat doel werd o.a. radiozender geplaatst. Militaire activiteiten werden echter niet ontplooid en zijn volgens het verdrag ook verboden.
In 1997 vielen er 23 doden door een mijnbrand. Ook in de Noorse mijnen vielen regelmatig veel doden. In 1996 stortte, in een zware storm, een vliegtuig met 141 inzittenden neer boven de Adventdalen. Men heeft ter herinnering aan deze ramp een kapelletje opgericht in het midden van de plaats.
Het is een nogal troosteloze en armoedige nederzetting. In het Barentszburg hotel  kunnen we een nieuwe telefoonkaart kopen en naar huis bellen. De directeur vertelt ons dat men nu ongeveer 300.000 ton kolen produceert. Het grootste deel gaat naar Nederland. De juffrouw aan de balie vertelt dat het nu vooral 's winters druk is met toeristen i.v.m. sneeuwscooter tochten. Lenin is nog steeds prominent aanwezig doch de Wall of Fame is inmiddels geheel leeg en zonder de fotos  van de harde Sovjet werkers, die tijd is voorbij.

Men is bezig een nieuw kappelletje te bouwen voor de gelovigen. Nieuwe betonnen afwateringen worden aangelegd. De oude houten huizen langs de waterkant zijn allen verlaten en vervallen. Een triest gezicht. Er is hier een consulaat, een café en ijstent, Russen consumeren het gehele jaar door ijs. Natuurlijk een sporthal en uiteraard een bibliotheek met souvenirshop. Het Pomoren-museum is vanmorgen dicht want de juffrouw van het museum fungeert momenteel als gids voor de toeristen op twee binnen gelopen schepen in Longyearbyen. Vanmiddag is ze er weer. Het blijkt een goed museum met momenteel een uitgebreide collectie over Willem Barentsz. Men vind het erg leuk  dat er Nederlanders komen en ook nog helemaal zeilend.
Mijn vraag of er nog proviand te koop is wordt ontkennend beantwoord. Alles is zwaar gesubsidieerd en  uitsluitend bestemd voor de Russen zoals is te begrijpen. Nou ja, zo langzamerhand ben ik redelijk handig in het zelf brood bakken en mijn opstappers zijn tot nu toe nog niet gaan muiten, dus dan maar weer zelf aan het brood bakken.
De hier woonachtige Russen zelf vinden het overigens prima want ze verdienen hier aanzienlijk meer dan in hun thuisland. Men organiseert hier met wat kleinere schepen toeristische tochten naar de vele bezienswaardigheden van Spitsbergen. De schepen kunnen zo'n 8 á 12 passagiers aan boord herbergen, hetgeen natuurlijk veel plezieriger is dan de grote cruiseschepen die alleen in Longyearbyen en Ny Ålesund kunnen aanmeren.
   


15 Juli verlaten we Barentszburg en zeilen naar Engelsbukta waar we ten anker gaan. Bij ons vertrek uit Barentszburg staat er al weer een Rus op de kade met een stuk steenkool waarin Holland is geperst. Leuk voor de toeristen en voor de Russen die er zo een paar centen bij verdienen.

Engelsbukta was de ankerplaats en het centrum van de walvisactiviteiten van de Engelsen. We moeten door de Forland Sundet. Aan de westzijde van deze passage ligt een lang gerekt eiland Prins Karl Forland. Je vaart hier dan beschermt tegen het eventuele slechte weer vanuit het westen. Nadeel is wel dat er aan de noordzijde een rif ligt met een diepte van plm. 3 mtr. Diepte niet precies bekend staat er op de oude kaart. Het is een steil uit het water komende verraderlijke ondiepte en ik ben blij als we die veilig zijn gepasseerd. Er zou een richtlijn moeten zijn, maar die hebben we niet gezien.
We zien heel nietig tegen de bergen een zeiljacht varen. Het blijkt onze Canadese buurman te zijn die ook onderweg is naar Engelsbukta waar we ten anker gaan.
Met de kijker speuren we vanaf onze ankerplaats de wal af op zoek naar restanten van de nog aanwezige Engelse graven. Echter ook tijdens een wandeling in de omgeving kunnen we ze niet vinden. Vele graven zijn in de loop der tijd door ijsberen en vossen geplunderd en sterk beschadigd. Wel zien we rendieren lopen, die hier echter veel kleiner zijn dan op Noorwegen. Het is een karig en hard klimaat hier.

Met de bijboot en het overlevingspak aan gaan we later nogmaals de wal op. Uiteraard vergezeld van het geweer, je weet maar nooit! Er staat een keurige trappershut op de wal met twee oude stoelen vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de omgeving en de baai waar Tarka nu vredig ten anker ligt.
    Later die dag gaan we anker op en vertrekken naar Ny Ålesund waar we zeer ongelukkig moeten aanmeren langs een paar verticale balken. Het minuscule kleine drijvende steigertje waar we eerst aanmeerden blijkt uitsluitend bestemd te zijn voor de rubberboten van het grote cruiseschip de Deutschland. Log 2.149'.
Ny Ålesund is een keurig verzorgd plaatsje op 78º55 N, waar eigenlijk alleen wetenschappers en onderzoekers wonen.
Vele landen hebben hier een onderzoekstation gevestigd. Roald Amundsen vertrok hiervandaan op 11 mei 1926 met het luchtschip Norge voor de eerste succesvolle vlucht over de noordpool naar Nome in Alaska. Een borstbeeld van Amundsen herinnert aan deze vlucht. De ankertoren voor het luchtschip staat er nog steeds. De Italiaan Umberto Nobile heeft er later ook nog gebruik van gemaakt tijdens zijn dramatisch afgelopen poolvlucht van 1928.


Op het kleine kerkhofje gaan we nog langs het
 walvisvaardermonument op het gezamenlijke graf van de 50 Nederlandse walvisvaarders die hier destijds zijn omgekomen.
Een nostalgisch kolentreintje herinnert aan de periode dat hier kolen werden gedolven. Na een zware explosie in november 1962, waarbij 21mensen om het leven kwamen, werd de mijn definitief gesloten. Er is een boetiekje, dat nu gesloten is maar morgen om 10.30 uur speciaal voor de toeristen open gaat. Verder is er het noordelijkst gelegen postkantoor waar we natuurlijk kaarten moeten versturen naar het thuisfront.
We kunnen in de keuken van het restaurant wat brood, aardappelen,
boter en eieren kopen. Het restaurant is alleen voor de bewoners echter we kunnen hier toch nog een kop koffie kopen omdat we van zo ver komen! De GPS positie blijkt hier, na de reeds toegepaste correctie, heel aardig te kloppen. Geruststellend te weten.


18 Juli. We hebben veel last van de vele rubberboten achter ons.
Ze worden slordig vastgemaakt en uiteindelijk nekken ze ons vlaggenmastje.
Dus maar weer pas maken en inkorten.
Ik ben altijd zéér bezorgd voor achter mij liggende boten i.v.m. de windvaanbesturing. Het zou een ramp zijn als die wordt beschadigd.
We vertrekken en brengen een bezoek aan de enorme gletsjer de Kongsbreen waar ook hier regelmatig enorme stukken uit de ijswand breken en grote vloedgolven veroorzaken.
Het is onverantwoord om vlakbij de ijswand te varen, we filmen derhalve van een eerbiedige afstand het natuurgeweld vanuit het bijbootje met Tarka voor de ijswand varend.
Daarna gaat  het naar het naar het tegenover Ny Ålesund gelegen eiland met de onbewoonde nederzetting London, waar we vlakbij de marmergroeve ankeren.
In 1911 ontdekte de Engelsman Ernest Richard Mansfield dat er in dit gebied natuursteen aanwezig was. Hij was een van de oprichters van de Northern Exploration Co. Ltd. te Londen, welke in 1911 begon  met de exploitatie van een marmergroeve op het nabije Blomstrand-schiereiland. Door de Company werd de locatie Marble Island genoemd. Hij claimde het gebied, bouwde een mooi huis genaamd "Valhalla", een werkplaats en een simpele hijskraan langs het water om de platen natuursteen in schepen te laden.

Er werden stoommachines vanuit Engeland aangevoerd en een weg aangelegd naar de nieuwe steengroeve. Het bedrijfje werd aan de beurs van Londen genoteerd en er werd driftig gespeculeerd.
De bittere teleurstelling kwam toen de eerste lading natuursteen in Engeland arriveerde. In het warmere klimaat viel de natuursteen in brokken uit elkaar. Het werd een financieel debacle. De Northern Exploration Co. werd in 1932 over gedaan aan de Noorse staat. De nederzetting kreeg van de Noren schertsend de bijnaam London, hetgeen inmiddels de officiële benaming van de oude nederzetting is geworden. De restanten van de huizen, primitieve hijskraan, werkplaats en machines zijn nog steeds te zien. Het grote kolenfornuis staat nog als een desolate herinnering midden op de houten vloer van het inmiddels in elkaar
gezakte woonhuis. Alles blijft hier vanwege het koude en droge klimaat eeuwenlang bewaard. Het is een desolaat beeld en ik bak dus maar weer eens een gemberkoek ter opmontering.



Doordat het gletsjerijs zich de laatste decennia steeds verder teruggetrokken heeft, is aan het licht gekomen dat Blomstandhalvøya geen schiereiland is, maar een heus eiland.
We zeilen naar het prachtige Magdalenaford en gaan in Trinityhamn ten anker vlakbij een fraai zandstrandje om daar later de enorme gletsjer de Wagonwaybreen bekijken. Het is één der grootste gletsjers van Spitsbergen. De gletsjer bestaat uit twee iets kleinere gletsjers en vertoont een tweetal zwarte strepen die als karrensporen kunnen worden bekeken, vandaar de naam
Wagonwaybreen. Het was ons reeds eerder opgevallen dat alle gletsjers zich soms honderden meters hadden teruggetrokken in vergelijking met de fotos die wij vóór onze trip hadden bekeken en die ook in de pilot staan. Kennelijk dus toch veroorzaakt door de opwarming.
We hebben hier in de Magdalenafjord weer een prachtige en veilige ankerplaats redelijk dicht bij de wal zodat we wederom met de bijboot aan wal kunnen gaan om de omgeving te verkennen van een kleinere gletsjer, de Gullybreen.

s Nachts horen we het geratel van een ankerketting: "Zal wel van een ander zeiljacht zijn dat eveneens ten anker gaat"  denken we. s Ochtends blijkt echter het grote cruiseschip de Astor uit Nassau in de fjord ten anker te zijn gegaan. Dit levert het overbekende beeld op van de moderne toerist. De bemanning brengt met tenders een tijdelijke steiger aan over enige bijboten naar de vaste wal. Er wordt een grote tafel aan de wal gebracht waarop eten en drinken voor de gasten wordt uitgestald. Het cruiseschip spuwt honderden toeristen uit en een bemanningslid in berenpak stelt zich aan het einde van de steiger op om de gasten te verwelkomen en om samen een foto te maken en, uiteraard, weer een certificaat uit te reiken! Toerisme ten top.

Wij spreken een Nederlands echtpaar dat reeds twintig jaar op diverse cruiseschepen zorgt voor entertainment aan boord. Ze vertellen ons dat in die twintig jaar de Gullybreen zich ruim honderd meter heeft teruggetrokken. Toen ze hier voor het eerst kwamen liep de gletsjer nog tot aan de fjord. Nu ligt er zeker tweehonderd meter tussen gletsjer en de fjord, maar het blijft een imposant gezicht. Toevallig maken we nog mee dat er een groot stuk ijs afbreekt en een grote vloedgolf veroorzaakt. We moeten hard rennen om nog droge voeten te houden en het is echt koud water hier.
Terug bij onze ankerplaats blijken er nog twee zeiljachten ten anker te zijn gegaan, het wordt druk hier. Eén jacht uit Australië en één uit Nieuw Zeeland, die zijn een flink stukje van huis!
Trinityhamn werd door de Engelse walvisvaarders ingericht en een korte periode als zodanig gebruikt. In 1624 echter werd de haven door de Hollanders gekaapt! Het is echter de vraag of de Hollanders hier ooit traan hebben gekookt, alhoewel er wél de bekende gele vierkante IJselsteentjes zijn gevonden. In 1980 zijn in de zandrug 54 graven geteld van Engelsen en Hollanders. Op de gedenksteen staat vermeld dat Engelsen en Hollanders hier hebben geleefd en geleden en hun laatste rustplaats hebben gevonden, een understatement denk ik.
We praten  nog wat met een paar Ieren die hier eveneens ten anker liggen. Brian komt uit de buurt van Belfast. Hij vertelt dat ze het buitengewoon koud hebben aan boord. Hij had vóór vertrek naar Spitsbergen een kompleet nieuwe verwarming aangeschaft speciaal voor deze trip. Doch helaas is de gloeiplug van de kachel defect en kan derhalve niet worden gebruikt. Ze komen zich later bij ons aan boord warmen.

Hij is jaloers op het eenvoudige kacheltje aan boord van Tarka dat altijd werkt. Het is een simpel Dripfeed systeem van Taylors dat geheel zonder elektriciteit werkt, ben er zeer tevreden mee.Brian wil eigenlijk nog verder naar het noorden naar het eilandje Moffen om de grote walrussenkolonie bekijken.
Ik waarschuw hem om vooral niet te dichtbij het eilandje te komen in verband met de zéér hoge boetes.
Het cruiseschip Columbus loopt nu binnen. We hebben in loop van onze trip hier zeker vijf grote cruiseschepen zien varen!

21 Juli gaan we anker op en vertrekken richting Amsterdam eiland. De doorvaart tussen Amsterdam- en Deens eiland is erg nauw en bezaaid met rotsblokken en ondiepten. Er is echter een duidelijke richtlijn zodat we veilig binnen kunnen lopen en ankeren vlak voor Andrées monument op Deens eiland. Log 2.249'.
Voor een bezoek aan Virgohamna hebben we een speciale permit van de Sysselmann gekregen.
Dus het geweer om de nek en met de bijboot naar de wal en op onderzoek uit. We zien hier de restanten van de mislukte ballonvaart van Andrée in 1897. Salomon August Andreé, geboren in 1854, was een Zweedse ingenieur en poolonderzoeker. Hij wilde proberen om per waterstofballon de geografische noordpool te bereiken. Andrée en zijn metgezellen maakten in 1896 en 1897 dankbaar gebruik van de restanten van het woonhuis van de Engelsman Pike. Er werd een grote houten loods gebouwd om de ballon te beschermen tegen de harde winden alhier. De restanten van het ijzeren staketsel en de houten wanden zijn nog steeds goed te zien.
Restanten van het vilt, geplakt tegen de houten zijwanden om schavielen te voorkomen, zijn nog zichtbaar. Andrée maakte het zeer explosieve doch lichte waterstofgas door ijzerkrullen te overgieten met zwavelzuur. Om de ballon geheel te vullen met voldoende waterstofgas was ruim 25.000 kg. zwavelzuur en 15.000 kg. ijzer nodig. De kapot gevroren geglazuurde buizen voor transport van  het zwavelzuur door het ijzervijlsel naar zee zijn nog duidelijk te zien. De ballon heette de Adelaar. De ballonexpeditie mislukte echter jammerlijk en de drie opvarenden kwamen hierbij om het leven.De reis duurde slechts enkele dagen en er werd niets meer van de onderneming gehoord of vernomen.Ruim 30 jaar later vond men op het eiland Kvitøya, ten NE van Spitsbergen, de stoffelijke resten van de bemanning, samen met een niet ontwikkelde film alsmede het logboek van deze noodlottige expeditie.
In 1906 heeft de Amerikaan Walter Wellman het eveneens geprobeerd. Hij bouwde een hangaar voor zijn luchtschip bij het basiskamp. Het kwam echter niet op tijd gereed en hij moest het daarop volgende jaar terugkomen. Ook deze expeditie faalde. Wellman probeerde het nogmaals in 1909, doch ook toen bereikte hij de pool niet. Zijn ballon de America eindigde na 15 minuten op de Smeerenburggletsjer.
De Hollanders gebruikten Virgohamna als walvisstation in 1633. In Friesland was de Noordsche Compagnie opgericht, later genoemd de Harlinger kokerij.
We steken met het bijbootje over naar het Nederlandse walvisstation Smeerenburg.
Smeerenburg, het Nederlandse walvisstation, ligt op Amsterdam eiland tegenover Deens eiland. De traanovens, althans de restanten, liggen er nog net zo bij als voorheen. We gaan op zoek naar het massagraf bij de grafheuvel aan de noodkant. Hier staan de beide grafstenen van de Willem Barentsz uit 1878 en van HMS Friesland uit 1906.           
De bemanning van HMS Friesland heeft in 1906 de diverse graven leeggehaald. De restanten werden in een massagraf gedeponeerd tegen een grote natuursteen. De nieuwe bekisting werd afgedekt met stenen uit de    
buurt. De gedenksteen, daar in 1878 gebracht door de poolschoener Willem Barentsz werd op de bekisting geplaatst. Een nieuwe steen werd ervoor geplaatst. Het graf is erg uit elkaar gezakt door het gewicht van de stenen. Menselijke restanten zijn duidelijk zichtbaar, het ziet er troosteloos uit.


De traanovens werden opgemetseld van natuursteen. Daarbinnen bevond zich een tweede ring van gemetselde gele IJselsteentjes waarin de vuurgang was gemetseld. Hierop stond de koperen kookpan. De rook werd door twee openingen aan het einde van de vuurgang geleid en ging via een houten schoorsteen naar buiten. Gestookt werd met aangespoeld hout of met steenkool.  De Denen die hier eveneens bezig waren met de walvisvaart en traanwinning werden in dit Hollandse gebied getolereerd in verband met de rechten op de Sontvaart naar de Oostzee. Men wilde geen problemen hebben met de Deense koning aangezien veel walvisvaarders ook schepen op de Oostzee hadden varen. We spreken een paar onderzoekers die hier in een tentje verblijven. Hun kampje is beschermd door "Tripdraden" ofwel struikeldraden.. Bij aanraking daarvan door mens of dier, lees ijsbeer, gaat er een huilende sirene werken en knallen er enige rotjes. Hopelijk schrikt de beer en vertrekt, doch in élk geval zijn de onderzoekers dan gewekt. Buiten het verplichtte groot kaliber geweer heeft men veelal tevens een hagelgeweer of signaalpistool om beren te verjagen. 





De periode 1615 tot 1650 was de grote bloeiperiode van de walvisvaart voor de Nederlanders hier. Meer dan 200 schepen voeren toen naar Spitsbergen en een onvoorstelbaar aantal walvissen werden hier tot traan gekookt in de enorme traanovens. Tijdens de barre overwinteringen hier op Smeerenburg stierven er vele van de bemanningsleden en werden hier onder een partij stenen begraven. Onvoorstelbaar wat deze mensen hier moeten hebben doorgemaakt en geleden.
Gezien de bewogen geschiedenis hier word ik er wel buitengewoon triest en somber van bij de gedachte wat zich hier allemaal heeft afgespeeld. We gaan weer terug aan boord waar het gelukkig lekker warm is. We bieden de Ier Brian, die hier ook ten anker ligt doch wiens kacheltje defect is wegens genoemde gloeiplug, aan om zich bij ons aan boord samen met zijn drie bemanningsleden even wat op te warmen.Het blijkt maar weer eens dat eenvoud loont. Technische problemen krijg je nóóit in eigen land doch altijd in den vreemde, dus hoe minder gecompliceerde zaken er aan boord zijn, hoe minder er defect kan gaan.

22 Juli. We zijn voornemens om na het vertrek van Smeerenburg via het Danskegat nog wat verder noordwaarts te zeilen naar de 80e breedtegraad. Dat heeft natuurlijk geen énkel nut doch het is altijd wel aardig om te weten dat je op 80º noorderbreedte bent geweest, slechts 600' van de noordpool verwijderd. Het clubje zeilers dat zoiets kan zeggen is echt niet zo groot denk ik. Na enige tijd zeilen zien we steeds grotere ijsschotsen en de duidelijke blink van massief ijs. We laten het derhalve maar voor wat het is, maken een foto van de GPS stand en gaan nu zuidwaarts. Het noordelijkste puntje dat we hebben bereikt is: 79º43,4N en 10º55,1E.


Hamburgbukta was de baai die door de Hamburgers werd gebruikt, hoewel niet erg intensief.
De smalle invaart heeft volgens de Pilot een, onbetrouwbare, diepte van 1 vadem bij laagwater, dat wordt dus weer spannend. s Middags kunnen we echter prachtig beschut in de kleine baai ten anker gaan. Er moeten hier nog restanten zijn van traanovens en een graf. Klaas gaat met de bijboot op stap.
Na veel zoeken eindelijk het openliggende en geplunderde graf gevonden met her en der bezaaid liggende menselijke resten alsmede een verlaten trappershut. Toen hij daar even rondkeek kwamen twee nieuwsgierige poolvosjes even een kijkje nemen wat of dat wel voor een wezen was, prachtig om te zien natuurlijk.
We houden nog mooi rustig weer en gaan de volgende dag weer binnendoor door de Forland Sundet  op zoek naar een fatsoenlijke ankerplek. We kunnen echter geen betrouwbare ankerplaats vinden en zeilen derhalve maar door naar Longyearbyen. Het is prachtig helder weer en zowaar ook nog de zon erbij.
Als we de motor, na urenlang plezierig zeilen, wegens windstilte bijzetten gaat het water alarm af en is het grote schrik aan boord. Alles goed nagelopen doch niets kunnen ontdekken. Uit de uitlaat komt, zoals gebruikelijk, de normale hoeveelheid water en de impeller van de waterpomp blijkt ook in orde te zijn. Geen idee dus wat dit is geweest maar je schrikt wel even. Nog slechts 5' te gaan naar Longyearbyen waar we s middags om 16.41 uur aanmeren aan het kleine steigertje. Log. 2.395' en het is zelfs 12,6º C buiten, wel iets aangenamer dan 1,9º C en sneeuw aan dek! Tot zover zijn we redelijk tevreden met onze trip naar Spitsbergen.
We wilden wel graag wat langer blijven en nog wat verder rondkijken, echter Klaas heeft nog een baan en we komen dan wellicht in tijdnood. Bovendien willen we het rustig aan doen in Noorwegen.

25 Juli kopen we nog een presentje voor onze dames thuis die ons zo lang hebben moeten ontberen, voldoen het havengeld en nemen diesel in. In de kleine supermarkt ontdek ik o.a. voorgerezen brood dat vacuüm is verpakt. Het is lang houdbaar zonder koeling. Daarna in hotel Huset een biertje genomen waarvan Klaas, gezien de prijs, vindt dat het pure oplichterij is. We bellen Marina van Dijk voor een afspraakje en gaan daar vanavond op bezoek. Ik ga dus maar gauw een gemberkoek bakken als presentje. Hopelijk houdt ze van gember. We houden de berichten op de Navtex nauwkeurig in de gaten hoe het er de komende dagen uit gaat zien.
Laat op de avond krijgen we een Noor langszij. Ze maken erg veel kabaal aan dek, ze  zijn kennelijk blij dat ze binnen zijn. Ik vertel ze dat er mensen bij mij aan boord zijn die proberen te slapen en verzoek ze iets rustiger te zijn, dat helpt. Zelfs in deze uithoek wordt het onrustig en druk! Ze komen uit Tromsø en hadden een week lang harde noordelijke wind en slecht weer. Heel vervelend als je er tegenin moet, doch wat mij betreft blijft de noordenwind staan want wij moeten straks weer naar het zuiden.

Marina woont sinds zes jaar hier en is goudsmid. Ze verdient nu een goede boterham aan de vele toeristen die hier de laatste jaren met vliegtuig of cruiseschip komen. Ze heeft een kleine vitrine in de plaatselijk winkel waar ze haar spulletjes verkoopt. De houten huizen staan in verband met de permafrost op palen boven de grond. De ramen zijn klein en voorzien van drievoudig glas.s Avonds wil ik bij de nassi maaltijd een paar biertjes drinken. Het blijkt echter absoluut onmogelijk om in de lokale supermarkt enige alcoholhoudende drank te kopen. We hebben in Noorwegen zo her en der enige biertjes uit onze voorraad weggegeven en zitten nu zonder. Uitsluitend op vertoon van een vliegtuigticket mag men  hier alcoholica kopen. Dat wij op eigen kiel zo'n 2.000 mijl hebben moeten zeilen om hier te komen is van geen belang, we kunnen een permit vragen bij de Sysselmann! Ambtenarij ten top en daar ben ik allergisch voor, dan maar geen bier.We brengen nog een bezoek aan onze Ierse buurman Brian waar we een flink gat slaan in zijn voorraad Ierse Whiskey. Brian zelf is geheelonthouder, onvoorstelbaar voor mij, doch hij schept er veel genoegen in om ons de diverse Whiskeys uit zijn vaderland Ierland aan te bieden. Gezien het feit dat zijn kachel nog steeds defect is, helpt dat in niet geringe mate om een "Warme" sfeer te scheppen. Morgen willen wij aan de terugreis te beginnen. Ik heb van het vliegveld enige meerdaagse weersinfo gekregen en het lijkt de komende dagen betrouwbaar weer te zijn zonder storm. Helaas blijkt dat later, na enige dagen zeilen, niet geheel betrouwbaar te zijn doch dat wisten wij toen gelukkig nog niet.

27 Juli vertrekken we uit Longyearbyen en nu maar hopen dat het weer goed blijft met een fatsoenlijke wind. Log 2.395'.  Bij de uitgang van de Isfjorden zien we een groen zeiljacht. Dat moet Henk de Velde zijn met zijn "Campina". Henk wilde ten zuiden van Nova Zembla door de noordoost- passage gaan. Hij ging er van uit dat hij met zijn bekende naam geen visum nodig had, echter de Russen hebben hem terug gestuurd. Formaliteiten zijn een absolute topper in Rusland. We hebben Henk diverse malen opgeroepen doch hij had geen zin om te antwoorden. We hadden nog het plan om naar de Hornsund in het zuiden te gaan en een bezoek te brengen aan het Poolse onderzoekstation aldaar. Enige jaren daarvoor werd er nog een bezoeker door een ijsbeer gedood. We laten het echter maar zo en zeilen verder richting Noorwegen. We plannen om bij Tromsø binnen te lopen zo'n 480'. Onderweg zien we enige Russische trawlers, de blast van een walvis en een school bruinissen rond de boot, maar verder is de zee hier absoluut leeg en verlaten. Je waant je alleen op de wereld. De wind krimpt heel langzaam van SE naar E en blijft krimpen. Dat past ons voorlopig wel want we moesten hoog aan de wind zeilen, niet de meest aangename koers.

30 Juli geeft de Navtex een stormwaarschuwing, maar het is nog ver weg en hopelijk zijn we voordien binnen. De harde wind komt inmiddels uit het oosten, we zeilen zwaar gereefd met een klein voorzeiltje. De weersberichten blijven zeer slecht, de Navtex voorspelt NW 8-9. Ik vervang het blad van de windvaan voor het veel dikkere en sterkere stormblad. Had ik nog nooit gebruikt!  De golven hebben lange witte schuimstrepen en brekers zijn overal zichtbaar. We hebben forse regenbuien zodat het beeld op de radar ook minder wordt. Alleen als we op de top van een hoge golf zitten kunnen we snel om ons heen kijken maar verder kijk je alleen tegen een waterwand op en we lopen het risico dat een breker de kajuit in slaat. Het grootzeil was allang geheel geborgen en ik zet nu alleen een zeer klein stukje voorzeil, we sluiten de luiken en varen met een goede snelheid naar Noorwegen. Af en toe een flinke breker en de kuip staat dan vol water maar verder gaat het goed. Wel besluit ik om de aanloop naar Tromsø te vergeten en nu naar de grootste opening in de met rotsen bezaaide Noorse kust te zeilen, we kunnen ons hier geen navigatiefout veroorloven. Nog 84' te gaan. Het is koud weer.
Klaas ligt in twee slaapzakken en heeft nog steeds koude voeten, leuke hobby dat zeilen en de wind neemt nog steeds toe. Volgens de Navtex is enige verbetering pas overmorgen in zicht. Het lijkt soms wel of er met een zware moker op de zijwand van de boot wordt geslagen maar Tarka kan er wel tegen hoewel het allesbehalve aangenaam is.

2 Augustus meren we midden in de nacht om 00.30 uur aan te Skervøy in het noordelijkste stukje van Noorwegen. We hebben 607'afgelegd, zijn steenkoud, vermoeid doch tevreden. Kacheltje aangestoken en we blijven hier een paar dagen om weer bij te komen.We weten dat het haventje van Støtt zeer klein is, doch het moet een alleraardigst haventje zijn. We zoeken naar de ingang doch kunnen het niet vinden. In de verte zien we een klein zeilbootje ergens tussen de rotsen verdwijnen, zou het dáár dan wellicht zijn. Het blijkt te kloppen doch aan het einde van het haventje zien we een betonnen brug en we zien nergens zeilbootjes. Toch maar voorzichtig naar binnen gevaren en, waarachtig, vlak voor de betonnen brug kunnen we bakboord uit en belanden in het minuscule haventje, plaats biedend aan drie boten. Het zeilbootje zien we hier ook liggen, het is een Engelsman met een Drascombe, een overmaatse roeiboot met een klein kajuitje. Ik maak een praatje en vraag of ze met dat kleine bootje vanuit Engeland zijn gekomen. Het blijkt  dat ze het bootje op een vrachtschip hebben gezet en nu de Noorse kust verkennen. De eigenaar van het lokale winkeltje fungeert tevens als havenmeester en beheerder van het postkantoortje.In Bolga zien we zowaar de naamgever van mijn boot, een vrouwtjesotter! Ze komt regelmatig even boven water om plantenresten in haar bek te nemen waarna ze weer onder water verdwijnt, waarschijnlijk om het nest wat comfortabeler te maken. Overigens betekent de naam
Tarka in het Gaelic: "Little water wonderer" hetgeen ik destijds een toepasselijke naam voor mijn bootje vond. We zakken we de Noorse kust steeds verder af naar het zuiden. We willen vanuit Skudeneshavn  weer de oversteek maken naar Nederland. We doen vele grotere en kleinere plaatsen aan zoals Tromsø, Harstad, Rørvik, Haugesund. etc. en meren op 26 aug. aan te Skudenes. We drinken hier een paar biertjes, vullen de diesel bij alsmede de watertank en bekijken de weersberichten.

28 Aug. vertrekken we met een harde, doch lopende NW wind naar Nederland. Onderweg weer het gebruikelijke wachtsysteem aanhoudend, zeilen we met wisselende winden mooi in de juiste richting.

31 Aug. lopen we 's nachts Lauwersoog binnen om 's morgens door de sluis te gaan en via Dokkum en Leeuwarden naar Drachten waar Tarka eerst weer wat rust zal krijgen. Het is een prachtige en interessante zeiltocht geweest in een fascinerend en imposant gebied, en Tarka heeft zich wederom uitstekend gedragen.
Stand van het log in Drachten: 4.345'.

Noordlaren, Alphons Bodewes

Jaarboek 2011 van Abel Tasman:  "De Kompasroos"

Winnaar "Voorzittersprijs" Ned.Ver.van Kustzeilers 2001